Op deze pagina vindt u de namen van de voorgangers die in Vledderveen gestaan hebben. De foto's van deze dienaren van het Woord hangen ook op een rij aan de muur in de consistorie van de kerk. Oud-voorganger Frans Verkade heeft een boekwerk gemaakt waarin hij onder andere de gehele geschiedenis van de voorgangers in Vledderveen behandeld. Onderaan deze pagina presenteren we het stuk waarin hij verder ingaat op de beginjaren van Jeruël; het moment dat dhr. Haisma wordt aangesteld als evangelist tot aan zijn overlijden. Een boeiend stukje geschiedenis over Jan Haisma, die door zijn, zoals is te lezen onder het kopje "groot takenpakket", werkelijk ongelooflijk vele arbeid een sterk fundament heeft gelegd voor de kerk van nu. Het gehele boekwerk "afscheid met een lach en een traan" waarin ook het kerkleven in Onstwedde, Mussel en Musselkanaal wordt beschreven ligt ter inzage in de pastorie. Klik op de afbeelding voor een vergroting van de foto's en teksten er onder:
Jan Haisma
Aan het eind van de negentiende eeuw vindt in Vledderveen op grotere schaal woningbouw plaats. Niet zo comfortabel als vandaag. Integendeel, vele mensen komen slechts voor een arbeid die na een aantal jaren weer naar elders wordt verplaatst. Om de ijverige arbeiders geestelijk meer bij te brengen, moet er een kerk komen. Dankzij het initiatief van de Zendingsvereniging “Uw Koninkrijk Kome” te Nieuw-Stadskanaal is deze er op 29 september 1907 verrezen. Nog wat simpel, van hout gemaakt, onder de naam Jeruël. Ik vermoed dat het te maken moet hebben met de gelijknamige stadsevangelisatie in Rotterdam van Johannes de Heer.
Nu kunnen de veenarbeiders dichter bij huis aan hun geloofstrekken komen en hoeft men in ieder geval niet meer voor de doop van een kind een dag onderweg te zijn. Op 28 oktober 1909 zit een klein groepje mensen in Jeruël bijeen. Reden is de bespreking om te komen tot de oprichting van een Evangelisatievereniging voor dit gebied. Slechts acht personen geven zich als lid op. Een paar weken later komen er nog eens twee bij. Het loopt echter beslist niet storm. Toch wordt overgegaan tot de aanstelling van een voorganger.
Het wordt Jan Haisma. Hij is op 29 september 1879 in het Friese Wijnjeterp geboren. Een plaats waar ik met grote regelmaat in de kerk verschijn en familieleden ontmoet die weleer ook hier in de pastorie zijn geweest. Hij treedt op 1 april 1910 voor vijfhonderd gulden per jaar aan als eerste evangelist. Op 4 april 1910, het is dan tweede paasdag, vindt in de Oosterkadekerk te Stadskanaal de bevestiging plaats door ds. W. C. Mense. Die opent de Bijbel in het vierde hoofdstuk van de tweede brief aan Timoteüs. Daar draagt Paulus op: - “Maar gij, wees wakker in alles, lijd verdrukkingen; doe het werk van een evangelist; maak dat men van uw dienst ten volle verzekerd zij.” - Bij de herdenking van z’n 25-jarig ambtsjubileum herinnert de evangelist z’n toehoorders: - “Mijn tekst was 1 Korintiërs 2: 2, nadat er een gedeelte was gelezen uit Handelingen 10.” - In deze tekst verklaart Paulus: “Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd.”
Haisma heeft dan meerdere jaren ervaring opgedaan als Bijbelcolporteur van de Colportagevereniging. Met een tas gevuld met Bijbels en ander evangelisatiemateriaal heeft hij sinds november 1903 tot juni 1906 voor vijfentwintig gulden per maand het gebied rond de Valtherdijk afgesjouwd en dit werk vervolgd op de nabij gelegen Wedderheide. Hij moet ook aanwezig zijn geweest op de vergadering in Stadskanaal waarin men samenkwam voor de benoeming van een voorganger. Zogezegd om namen van eventueel geschikte kandidaten. Echter wellicht heeft men dan reeds een oogje op hem laten vallen.
Groot takenpakket
Z’n takenpakket is niet gering. Artikel 2 van de instructie geeft aan dat hij de “Openbare Schriftuitlegging” dient te verzorgen. Daarnaast het godsdienstonderwijs voor de kinderen op de zondagsschool en op de catechisatie. Huisbezoek en ziekenbezoek vallen onder zijn verantwoordelijkheid. Voorts het bijwonen en leiden van begrafenissen, tenminste als hij wordt uitgenodigd. Of hij ook maar even een christelijke jongelings-, knapen- en meisjesvereniging wil oprichten en gaan leiden. Hij dient in vervolg op z’n vorige baan de Heilige Schrift en andere tractaten te gaan verspreiden. Als laatste wordt dan nog aangegeven dat van hem wordt verwacht dat hij in Nieuw-Stadskanaal de predikant in z’n ambtelijk werk zal bijstaan.
Haisma geeft ons een blik in z’n agenda van een zondag. Kijk maar mee. Om tien uur dient hij op de preekstoel aan te treden om voor 69 bezoekers de studieresultaten van een Bijbelgedeelte te ontvouwen. Om half twee staan er 47 kinderen op de stoep, wachtend op de zondagsschool. Daar zullen later nog ruim twintig kinderen bijkomen. Maar om half drie wachten veertien jongere jongens en twaalf meisjes voor de zogeheten Vereniging van Kleine Meisjes en Knapen. De voorganger heeft een Bijbel voor jongeren bij zich en leest ze een hoofdstuk voor. Wanneer dat achter de rug is, wacht er nog een stuk uit een ander mooi boek. Tussendoor verzorgen de jongeren een voordracht.
Het mag echter allemaal niet te lang duren, want om vier uur wordt hij op de preekstoel van Mussel verwacht. Hij kan zich daarheen niet in enkele minuten per auto verplaatsen, maar rekent er zo’n twintig minuten fietsen voor. De kerk is met zo’n veertig toehoorders half bezet. Uitgepreekt en gebeden gaat de tocht nog een station verder. Immers om zes uur wacht de dienst in Jipsingboertange. Dat vraagt eerst weer twintig minuten fietsen. Daar verschijnt hij in een sober lokaal, “wat haveloos van buiten”. Er wachten hem hier twaalf hoorders. Als de dienst ten einde is, rest nog een vergadering met het bestuur. Tegen negen uur neemt hij weer plaats op de fiets, om twaalf uur na z’n eerste activiteit bij moeder de vrouw terug te keren.
Later is door Haisma ook een tweede zondagse kerkdienst te Vledderveen ingevoerd. Het aanvangstijdstip staat op vijf uur ‘s middags. Echter de opkomst is dermate gering dat er menigmaal over het vervolg hiervan wordt gesproken.
Lening voor pastorie
In de eerste jaren moest het werk vanuit Stadskanaal geschieden. Geld voor een pastorie is er niet. Een blik in de eerste kasboeken, die de voorganger ook al moet bijhouden, laat zien dat de saldi meer negatief dan positief uitpakken. Het is maar goed dat de evangelisatievereniging bij de start een flinke gift van de Colportagevereniging heeft ontvangen. Slechts vijftien procent van de inkomsten in het eerste verenigingsjaar komt uit Vledderveen. Voor de rest is men aangewezen op allerlei goedgeefse heren en dames uit den lande. En niet te vergeten de maandelijkse extra collecte die in Nieuw-Stadskanaal wordt gehouden.
Om toch dichterbij te kunnen wonen, zet Haisma zelf een speurtocht in. Er blijkt geen geschikte woning voor handen. Derhalve besluit hij tot nieuwbouw van een pastorie. Is dat geen misverstand, zult u wellicht denken. Nee, zo is het ook gegaan. Het bestuur wijst de bouwplannen af. Het is niet genegen om deze voor zijn rekening uit te voeren. “Wanneer ’t eens ophield en de zaak niet langer kon worden voortgezet, dan zaten zij met ’t huis!” Hij zamelt geld in en laat een tekening vervaardigen. Curieus is het feit dat hij voor de ontwikkeling ervan ook bij de evangelisatievereniging driehonderd gulden leent.
Als het huis er staat, neemt ook de moeder van mevrouw Haisma aldaar haar intrek. Tussen de vier muren wordt er Fries gesproken. Immers in die provincie heeft ook haar wieg gestaan. Ze woonde eertijds in Hoornsterzwaag. Haisma kwam daar als voorzanger optreden. Wie weet was het liefde op het eerste gehoor? Hoewel, het heeft wel lang geduurd. Eerst in 1911 zijn ze getrouwd.
Jammer dat je het her en der merkt dat de eerste gebouwen na korte tijd toch weer vervangen moeten worden. Zo krijgt deze gemeente ook reeds in 1914 haar tweede, huidige kerk. Nu wel van steen opgetrokken. Vervolgens echter jaren een punt van zorg omdat het niet eenvoudig is naast alle uitgaven zelfs maar de rente en aflossing voor de schuld van tweehonderd gulden boven tafel te krijgen.
Wederom wordt de eerste maandag van april, nu in 1915, zo’n gedenkwaardig dag. Een foto in de krant laat zien dat velen ervoor zijn uitgelopen. De nieuwe kerk wordt in gebruik genomen. Vijf jaar later volgt de stichting van een christelijke lagere school. Ook daarvoor heeft de evangelist het nodige werk verzet. Waarvoor niet, vraag je je af. Op allerhande foto’s van uitstapjes van vroeger kom je hem tegen. Bij geheelonthouders en de muziekvereniging. Wanneer hij tijd over had zingt hij bij de zangvereniging. Als er dan nog ruimte is, begeeft de voorganger zich onder z’n bijenvolkje.
Jubileumpreek
Op tien benoemingen, in 1911 ook vanuit Havelte-Uffelte (de voorloper van de Kapel te Ruinerwold), reageert hij afwijzend. Haisma begint en eindigt in zijn Vledderveen. Het zijn ongetwijfeld zware jaren geweest. Dat laat de voorganger ook wel blijken in de genoemde jubileumpreek van 1935. Deze verwoordt veel zorg en verdriet over de intocht en het vervolg. Hij memoreert een dertigtal belangstellenden uit Vledderveen zelf. Om dan meteen de vraag te stellen: Waarom niet meer? Uiteindelijk roemt hij in de hulp van God en bedankt hij personen met naam en toenaam.
Het is een enorme slag als op 1 augustus 1938 wordt vernomen dat de 58-jarige voorganger van Vledderveen aan de gevolgen van een hartinfarct is overleden. Op die hete maandag is hij nog naar Veendam geweest, naar de burgemeester en vervolgens per fiets naar Jipsingbourtange. Onderweg nog een rit voor de bijen geregeld zodat zij op de bloeiende heide kunnen gaan struinen. Maar eenmaal thuis verkiest hij het bed en overlijdt al snel. Enkele dagen later volgt een enorme stoet de baar vanuit Vledderveen naar de begraafplaats van Nieuw-Stadskanaal.
Twee weken later is het bestuur in vergadering bijeen. Er liggen al brieven van sollicitanten. Het worden er maar liefst dertig. Maar men vindt het nog te vroeg en wil eerst zekerheid over een geregelde geldstroom. Er komt eerst een comité om van her en der geld in te zamelen voor een monument op het graf van de overleden voorganger. Er wordt maar liefst 618,80 gulden bijeengebracht. Het is de bedoeling dat op het graf een opengeslagen Bijbel met tekst zichtbaar is, zodat de evangelist zelfs na z’n heengaan als het ware blijft verkondigen.